‘Is ‘ie dood?’
‘Als een pier,’ zegt de politieman. Het dons op zijn bovenlip twijfelt tussen omhoog- en omlaag hangen.
De buurman staart me zielloos aan. Het maakt hem niet uit. Hij is toch dood.
‘Oké,’ zeg ik en navigeer mijn postcodeloterijfiets tussen het gewoel door naar mijn poort. Twee katten, die hebben besloten dat ze van mij zijn, wachten me op in mijn tuin. Eentje houdt iets omhoog.
‘Hier, hier heb je een paardenbloem.’